Redacteursperikelen

Dubbele spaties

Ieder manuscript heeft ze: dubbele spaties! Ik dacht altijd: wie drukt er nou twee keer tussen twee woorden door op de spatietoets? Maar eerlijk is eerlijk: als ik zelf schrijf, overkomt het mij ook. Hoe dat kan? Geen idee? Wat ik wel weet, is dat ze er absoluut uitgehaald moeten worden. Niets is zo irritant als twee woorden die in de gedrukte versie te ver uit elkaar staan. Want het valt echt wel op!

Maar, wees gerust. Als ik een manuscript onder handen neem, haal ik ze er altijd uit. Dat is zo gebeurd.

Zo doe ik dat:

  • Klik linksboven op Start.
  • Klik in de groep ‘Bewerken’ op Vervangen.
  • Klik in het veld achter ‘Zoeken naar’ en typ twee spaties.
  • Klik in het veld achter ‘Vervangen door’ en typ één spatie.
  • Klik op Alles vervangen.
  • Alle dubbele spaties veranderen in een enkele spatie.

Soms staan er zelfs drie of meer spaties. Voor de zekerheid herhaal ik daarom deze handeling nog een keer.  

Een kleine moeite, maar het document knapt er echt van op.

___________________________________________________________________________________________________

Dubbele woorden

Naast dubbele spaties, heb je ook zinnen met dubbele woorden. Er staat dan te vaak achter elkaar hetzelfde woord. Dit is niet fout, maar het leest verre van prettig.

Voorbeelden:

  • ‘Het bootje van Oom Pieter is niet zomaar een bootje.’
  • ‘Opeens krijg ik enorme hoofdpijn. Een hoofdpijn die ik nooit eerder heb gehad. Hoezo heb ik nu zo’n hoofdpijn?’
  • ‘Toch heeft ze dat hele jaar gewacht met het opruimen van zijn spullen, een jaar lang leefde ze met al zijn spullen om zich heen.’
  • ‘Mijn man is overleden, hoe kun je me vragen of ik gelukkig ben zonder man. Ik mis niet zomaar een man om te dienen, ik mis hém.’

De lezer krijgt het idee dat de auteur op de repeat-knop heeft gedrukt. Hoe ik zoiets oplos? Door er de volgende zinnen van te maken:

  • ‘Het bootje van oom Pieter is niet zomaar een vaartuig.’
  • ‘Opeens krijg ik enorme hoofdpijn. Een pijn die ik nooit eerder heb gehad. Hoe komt dat ineens?’
  • ‘Toch heeft ze dat hele jaar gewacht met het opruimen van zijn dingen, een jaar lang leefde ze met al zijn spullen om zich heen.’
  • ‘De mijne is overleden, hoe kun je me vragen of ik gelukkig ben zonder man. Ik mis niet zomaar een echtgenoot om te dienen, ik mis hém.’

www.synoniemen.net is een van mijn favoriete sites.

____________________________________________________________________________________________________

Stopwoorden

Iedere auteur heeft ze wel: stopwoorden. Dat zijn woorden als gewoon, inderdaad, echt, toch, weer, ook et cetera. Sommige auteurs kunnen er wat van. Bijna in elke zin gebruiken ze bijvoorbeeld het woord ‘ook’. Of ‘echt’. Mijn taak om de stopwoorden te verwijderen daar waar ze wegkunnen. Vaak kan het prima weggelaten worden zonder dat de zin verandert. Het wordt er juist veel mooier op.

Maar weet je welk stopwoord echt de kroon spant? Eigenlijk woordEN: een beetje. Ja, echt waar. Hoe vaak ik dat wel niet zie.

  • Tom kijkt haar een beetje lachend aan.
  • O, het is hier wel een beetje een rommeltje.
  • En toen trok Wim een beetje hard aan mijn arm om mij overeind te helpen.
  • Jaja, maar je laat mij een beetje hier zitten.

Deze zinnen komen allemaal uit hetzelfde manuscript. De auteur had ‘een beetje’ wel 84! keer in haar verhaal gebruikt. Ik heb bijna de helft weggehaald.

Oké, nu even met de billen bloot. Mijn stopwoordje is ‘dan’. 🙂 

_________________________________________________________________________________________________________

Overbodig

Deze zin lijkt op het eerste gezicht juist: ‘Hij liep de trap af naar beneden.’ Maar wat als ik er nou van maak: ‘Hij liep de trap af’? Beter! Het stukje ‘naar beneden’ is overbodig, want als je een trap AF loopt, is het toch altijd naar beneden?

Of dit: ‘Op zaterdag heeft hij een zaterdagsbaantje bij de supermarkt.’ Ja, logisch dat dit op die dag is, anders is het geen zaterdagsbaantje.

Nog een voorbeeld: ‘Hij slaat met zijn vuist op tafel om zijn woorden kracht bij te zetten.’ Ook in deze zin kan het laatste deel weg. Dit spreekt voor zich. Dat hij met zijn vuist op tafel slaat, zegt al genoeg.

Het is cliché, maar wel echt waar: schrijven in schrappen.   

En zo kan ik nog talloze voorbeelden noemen die ik door de jaren heen ben tegengekomen.

________________________________________________________________________________________________________

De lezer proeft het plezier

Toen ik mij inschreef voor de cursus korte verhalen schrijven, was mijn streven om voor elk ingestuurd verhaal minimaal een 8,5 te halen.

Na ongeveer twintig ingestuurde verhalen werd het af en toe beloond met een 8,5 en zelfs een paar keer met een 9, maar jammer genoeg nog veel te vaak met een 7,5 of 8.

Ik stuurde mijn mentor een mail: Ik blijf steeds maar rond de 8 hangen. Wat kan ik doen om hoger te halen? Haar antwoord: Prachtig cijfer toch, een 8? Ik zou vooral focussen op je plezier in schrijven!

Een dag later dacht ik nog eens na over dat antwoord van mijn mentor. Ik vroeg aan mezelf: heb je plezier gehad tijdens het schrijven? Ik antwoordde volmondig: ja! Cijfers leken ineens niet meer zo belangrijk. En geloof het of niet, dit had positieve gevolgen voor mijn cijfers die daarna volgden. Ze werden juist hoger in plaats van lager!

Plezier moet het belangrijkste zijn als je schrijft! Zoals je een cake bakt met liefde, schrijf je een verhaal met plezier. De lezer proeft het, hoor. Echt waar!

——————————————————————————————————————————— 

Minder voor meer resultaat

Lezers houden niet van langdradige, saaie zinnen met overbodige en eentonige woorden er in. Ze sluipen sneller het verhaal in dan ons lief is. Maar ze maken het verhaal minder leesbaar en omslachtiger. Dat moet zoveel mogelijk voorkomen worden.

Voorbeelden:

Ze is gewend geraakt aan het feit dat ze elke dag een stuk moet fietsen.

Ze is eraan gewend geraakt dat ze elke dag een stuk moet fietsen.

Niet voor niets is hij ermee gestopt.     

Hij is ermee gestopt.

Zonder die dikgedrukte woorden is de zin veel krachtiger.

———————————————————————————————————————————

 

Beeldend schrijven

In een manuscript stond de zin: ‘Ze werd langzaamaan wakker en wreef in haar ogen.’ Ik dacht meteen: nou, dat zal een smerige boel worden! Letterlijk IN je ogen wrijven kan niet. Je oogballen zullen eruit rollen. Nou, liever niet. Het moet natuurlijk zijn OVER je ogen. Je zegt toch ook niet: ik wrijf IN mijn arm. Zo zie ik wel meer dingen die eigenlijk niet kunnen.

Meestal doe ik alle bewegingen die ik lees en waaraan ik twijfel voor de spiegel na. Lukt het? Dan kan het. Lig ik met mijn benen in mijn nek te spartelen, dan stel ik voor de zin anders te verwoorden! (Als ik na zo’n beweging nog kan typen…)

Het is ook belangrijk om dingen concreet op te schrijven. Dat maakt het verhaal veel mooier. Zo wordt een lezer het verhaal ingetrokken. Het is bijvoorbeeld mooier om te schrijven: ‘Hij woont in een mooie villa’, dan: ‘hij woont in een mooie woning’, want wat moet de lezer zich voorstellen bij een woning? Is het groot, is het klein? Bij het woord villa heeft men gelijk een beeld. Een groot huis.

Ook is het belangrijk dat je er beeldende omschrijvingen gebruikt worden, zodat de lezer het gelijk voor zich ziet. Bijvoorbeeld: ‘Ze trok haar schoenen aan’, of: ‘ze trok haar rode pumps aan.’ Het lijkt gelijk een heel andere zin. Maar er moet wel opgelet worden dat er niet te veel verklapt wordt. Er moet wel iets te fantaseren overblijven natuurlijk.